De elektrische auto is niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Kijken we naar de milieudoelstellingen en de doelen die autofabrikanten opgesteld hebben, dan heeft de elektrische auto een enorm aandeel in de plannen voor de lange en korte termijn.

een elektrische auto uit 1900

De elektrische auto is niet meer uit het straatbeeld weg te denken. Kijken we naar de milieudoelstellingen en de doelen die autofabrikanten opgesteld hebben, dan heeft de elektrische auto een enorm aandeel in de plannen voor de lange en korte termijn.

Vaak wordt gedacht dat de elektrische auto een redelijk modern idee is, met uitvoeringen die elkaar nu steeds sneller opvolgen. Kijken we echter naar de elektrische auto en de geschiedenis, dan zien we dat de eerste elektrische auto véél eerder ontwikkeld werd. Wanneer reed de eerste elektrische auto nou eigenlijk en waarom hebben we zo’n slordige halve eeuw gewacht om dit idee weer op te pakken?

Voor de eerste elektrische auto was maar één ding nodig; de elektromotor

De eerste elektrische auto was een schaalmodel dat ontwikkeld werd in 1828 door de Hongaar Jedlik. Het schaalmodel had een elektromotor en dit was het punt waarop het idee opgepikt werd. In Schotland en de Verenigde Staten werd in de jaren ’30 van de 19de eeuw volop gewerkt aan elektrische voertuigen (van auto’s kunnen we technisch gezien nog niet echt spreken). Met de ontwikkeling van de commercieel inzetbare elektromotor in 1835 door Thomas Davenport was de weg vrij voor de elektrische koets. Hoewel veel mensen zeggen dat de eerste elektrische auto in 1832 reed, is dat dus niet waar. Het eerste elektrische voertuig (dus geen elektrische auto) werd in Nederland bijvoorbeeld pas in 1835 ontwikkeld door Stratingh.

Nog geen 20 jaar later experimenteerde de VS met een elektrische trein tussen Baltimore en Washington, maar door oververhitte spoelen en barstende batterijen werd dit al snel neergelegd. In de jaren ’80 van de 19de eeuw kwamen vervolgens elektrische trams in Nederland, Engeland en Duitsland die wél succesvol zouden blijken.

Wanneer kwam de eerste elektrische auto in beeld?

Het zou tot de slotjaren van de 19de eeuw duren voordat er echt een elektrische auto op straat kwam. Het was in 1897 in New York. De elektrische auto’s die hier ingezet werden, waren overigens taxi’s. Wie denkt dat de elektrische auto’s geen succes waren, die heeft het mis. In het begin van de 20ste eeuw had de elektrische auto een marktaandeel van zo’n 28% in de VS.

De voordelen van de elektrische auto waren vooral dat de auto’s veel schoner, stiller en comfortabeler waren, en dat zij minder stonken. Een ander voordeel was dat de bestuurder bij een elektrische auto niet hoefde te schakelen uiteraard.

Waarom stierf de elektrische auto eigenlijk uit?

In de jaren ’20 van de 20ste eeuw is de elektrische auto zo goed als verdwenen; het marktaandeel is sterk geslonken en de consument gaat massaal aan de benzineauto’s. Hoe is de sterke opkomst van de EV omgedraaid naar een teleurgang, die vervolgens ongeveer 70 jaar geduurd heeft? Niet omdat de elektrische auto niet goed was. Het zijn vooral externe factoren die ervoor gezorgd hebben dat de EV het niet redde.

Een van de grootste ‘schuldigen’ aan de val van de EV is Henry Ford. Benzineauto’s waren bijzonder onpraktisch aan het begin van de 20ste eeuw omdat deze aangezwengeld moest worden én omdat de prijs relatief hoog was omdat de productieprocessen verre van optimaal waren. Ford ontwikkelde de massaproductie, waardoor de productie van de auto véél goedkoper werd. Toen Kettering in 1912 vervolgens ook nog een manier vond om ontsteking plaats te laten vinden, was ook het laatste nadeel van de benzineauto verdwenen. Dit moment is overigens beter bekend als de uitvinding van de elektrische startmotor door General Motors.

Tel daarbij op dat de gemiddelde afstanden steeds groter werden en de elektrische auto had nog maar één voordeel ten opzichte van de benzineauto; bij een elektrische auto hoefde de bestuurder namelijk niet te schakelen. En schakelen, dat kun je leren.

De doodsteek; meer petroleum en de Grote Depressie

olievelden die benzine opwekken

In de jaren ’20 sterft de elektrische auto steeds verder af, zeker wanneer er een flinke hoeveelheid nieuwe petroleumvelden gevonden wordt, waardoor de benzineprijs aanzienlijk daalt. Het gewicht van de elektrische auto, de beperkte actieradius en de hoge kosten vormen een steeds groter struikelblok, dat met de Grote Depressie een nog groter probleem wordt. De elektrische auto redt het niet en verliest de strijd met de auto’s met verbrandingsmotor.

Tweemaal een mislukte poging tot herleving

Er zijn twee momenten geweest in de geschiedenis waarin opnieuw gekeken werd naar de elektrische auto. Je raadt het waarschijnlijk al; beide keren ging het om een tekort aan fossiele brandstoffen, waardoor er gekeken werd naar alternatieven. Dit was in de Tweede Wereldoorlog en tijdens de oliecrises (jaren ’70 en later). Beide keren was er wel interesse, maar werd er niet genoeg bereikt om een nieuwe opleving toe te dichten aan de elektrische auto.

Ditmaal; een compleet andere wereld

De opkomst en neergang van de elektrische auto aan het begin van de 20ste eeuw is niet te vergelijken met de wereld waarin we nu leven. De eerste elektrische auto ging de strijd aan met de ouderwetse stoommachines en de benzinemotor die in de kinderschoenen stond. Het huidige beeld is compleet anders. De verbrandingsmotoren zijn de ouderwetse, vervuilende motoren op een schaarse, fossiele brandstof en voor de elektrische auto zijn nog een handvol uitdagingen waar een antwoord op gevonden moet worden. Daarmee is de kans bijzonder groot dat we ditmaal een andere winnaar zullen zien wanneer de rook van het strijdtoneel opgetrokken is.