De geplande brexit, waarmee het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie wil stappen, is al een tijdje voorpaginanieuws. Groot Brittannië is de eerste lidstaat die na een lidmaatschap van 4 decennia de EU weer wil verlaten. De aanleiding voor dit vertrek is een referendum dat in 2016 werd gehouden en waarbij een krappe meerderheid van de bevolking stemde voor het verlaten van de Europese Unie. Zoals het er nu uitziet, zal dit op 31 oktober 2019 gebeuren zonder deal met de Europese Unie. Dit heeft grote gevolgen, onder andere voor de auto-industrie in Engeland, maar ook in de rest van Europa.

Als de brexit zonder deal doorgaat, dan komt er een einde aan de vrije handel tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk. Bij import en export worden dan de tarieven van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gebruikt. Op auto onderdelen die in het Verenigd Koninkrijk zijn gebouwd en in Europa worden geïmporteerd, komt een importheffing van 4,5%. Op auto’s die in het Verenigd Koninkrijk worden gebouwd, zoals Mini, Aston Martin, Bentley en Jaguar, komt een importheffing van maar liefst 10 procent. Dat is nog niet alles. Door een harde brexit kan er bijvoorbeeld vertraging optreden in het transport van onderdelen van en naar het Verenigd Koninkrijk waardoor de logistieke processen moeizamer zullen gaan verlopen. Het Verenigd Koninkrijk is de 2e automarkt van Europa, na Duitsland. De gevolgen van een brexit zullen dus ook merkbaar zijn in andere landen.

Niet alle gevolgen van de brexit zijn negatief voor Nederland

In Nederland zullen we de gevolgen van deze brexit wel gaan merken, al hoeft dit niet altijd negatief uit te pakken. Het mag duidelijk zijn dat door de forse importheffing de prijs van Britse auto’s zoals Rolls Royce en Aston Martin gaat stijgen. Geschat wordt dat een Britse auto voor Europese kopers zo’n 3.100 euro duurder zal worden. Dat geldt waarschijnlijk ook voor auto’s van de merken Honda, BMW, Nissan, Jaguar, Land Rover, Citroën, Toyota, DS, Peugeot, Ford en Opel die in Britse fabrieken worden gebouwd voor export naar de EU. Veel autofabrikanten en toeleveranciers zijn daarom van plan om hun fabrieken weer terug te halen naar het vasteland, met rampzalige gevolgen voor de werkgelegenheid in de Britse automotive industrie. Zo sloot Ford al eerder een motorenfabriek en verplaatste ook Honda zijn productie naar elders. En dan kan het zomaar gebeuren dat de Mini-fabriek in Born het juist drukker gaat krijgen, omdat de Engelse Mini-productie door moederbedrijf BMW geheel of gedeeltelijk naar Born wordt verplaatst.

Britse banden worden importbanden

De gevolgen van de brexit raken natuurlijk ook de toeleverende industrie. Zo heeft bandenfabrikant Michelin inmiddels het voornemen bekendgemaakt om een grote bandenfabriek in Schotland te gaan sluiten en is een Michelin-fabriek in Noord-Ierland inmiddels al gesloten. Het bedrijf maakt nu alleen nog maar vrachtwagenbanden in het Verenigd Koninkrijk. Als de brexit een feit is, dan zullen Brits geproduceerde autobanden voor Nederland import banden worden. Ze krijgen dan een ander etiket of bandenlabel dan de Europees geproduceerde banden. Door de importheffing zullen deze banden naar verwachting wel duurder worden. Een goed voorbeeld zijn de motorbanden van Avon, die alleen in Groot Brittannië worden gemaakt.

Gevolgen voor de handel in auto’s en auto onderdelen

Ongeveer een derde van de totale Europese auto-export gaat op dit moment richting het VK. Dat komt overeen met de export van zo’n 2 miljoen auto’s. Daarnaast gaan er ook auto onderdelen over en weer. Zo worden alle W12-motoren van de VW Groep gemaakt door Bentley.  Bovendien is circa 54% van de auto’s die in Groot Brittannië geproduceerd worden, bestemd voor de export naar EU-landen.

In Groot Brittannië zelf zijn de negatieve gevolgen van de brexit in de auto-industrie goed merkbaar. Zo daalt de laatste paar jaar het aantal autoverkopen door het lage Britse consumentenvertrouwen. Door deze lagere binnenlandse vraag en doordat autofabrikanten de productie naar andere landen verplaatsen, loopt de autoproductie in het VK terug.

Hier krijgen Nederlandse handelaren en toeleveranciers aan de auto-industrie ook mee te maken, in de vorm van een afnemende vraag naar Europese auto’s en auto onderdelen. Ondanks dat lukte het de Nederlandse bedrijven wel om de (weder)uitvoerwaarde van auto’s en auto onderdelen naar het Britse eiland de afgelopen 2 jaar op peil te houden.

De Nederlandse toeleveranciers kunnen indirect door de afnemende vraag uit Engeland te maken krijgen met teruglopende orders vanuit andere EU-landen. Duitse fabrikanten hebben bijvoorbeeld een sterk marktaandeel in de Britse markt. Als de Britse vraag naar auto’s afneemt, dan kan dat ook bij Duitse fabrieken leiden tot een verlaging van de productie.

Wat gaan we straks merken van de Brexit in de automotive sector?

Een harde brexit, of een no-deal brexit, kan grote financiële gevolgen hebben voor de automotive industrie in de rest van Europa. In Nederland kan een brexit leiden tot een toename van de werkgelegenheid in de MINI-fabriek van VDL in Born, als BMW besluit om de productie van de Mini vanuit het Verenigd Koninkrijk over te hevelen naar deze fabriek. Daar staat tegenover dat een auto die in het VK is geproduceerd, gemiddeld 3.100 euro meer zal gaan kosten in de Nederlandse showroom. De vraag is wel hoe groot dit effect zal zijn, omdat het vooral gaat om auto’s van luxe merken, waarvan er in Nederland niet zo veel verkocht worden.

Kijken we naar de toeleverende industrie, en dan praten we met name over auto-onderdelen en autobanden, dan zijn de effecten wat indirecter. Producten die alleen in het VK worden gemaakt, zullen waarschijnlijk duurder gaan worden door de importheffingen. Daardoor kan het zijn dat bijvoorbeeld Britse motorbanden duurder worden. Als auto onderdelen duurder worden vanwege de importheffingen, dan zullen Europese autofabrikanten dit door gaan berekenen en dat kan zich dan weer vertalen in een hogere prijs voor auto’s. Hoeveel dit zal zijn, is echter moeilijk in te schatten. Dit zal ook afhangen van de mogelijkheden die fabrikanten hebben om de productie ergens anders goedkoper onder te brengen.